Het medische hulpmiddel PRP mag alleen onder bepaalde omstandigheden door ervaren personeel worden gebruikt. PRP moet met bijzondere voorzichtigheid worden gebruikt in geval van acute of chronische infecties op de plaats van toepassing, ongecontroleerde stofwisselingsziekten zoals
- Diabetes,
- Osteomalacie,
- Schildklierafwijkingen,
- ernstige nier- of leverproblemen,
- Langdurige behandeling met cortison,
- Auto-immuunziekten of radiotherapie
mogen niet worden gebruikt.
Patiënten met aangeboren of verworven functionele bloedplaatjesafwijkingen produceren mogelijk minder groeifactoren.
Bloedplaatjesgel mag niet worden gebruikt als kwaadaardige degeneratie wordt vermoed. Om weefselregeneratie te garanderen, mag het PRP alleen in vitaal weefsel en in direct contact met het weefsel worden ingebracht (indien nodig door micro-openingen in het weefseloppervlak te maken).
Door deze instructies te volgen, kan het medische PRP-apparaat worden geproduceerd met een bloedplaatjesconcentratie die 4-5 keer hoger is dan in het oorspronkelijke bloedmonster (1 x 106 bloedplaatjes/microliter ± 20%). De groeifactoren en chemotactische mediatoren uit de bloedplaatjes komen voornamelijk passief vrij (d.w.z. zonder activering van de bloedplaatjes). Daarom kan bloedplaatjesgel worden bereid uit bloed van patiënten die orale anticoagulantia, heparine, calciumheparine, trombocytenaggregatieremmers of cyclo-oxygenaseremmers gebruiken.
Een deel van het vrijkomen van groeifactoren kan afhankelijk zijn van de mate van activering van de bloedplaatjes. Daarom wordt aanbevolen om te wachten met het vrijkomen van groeifactoren als de patiënt cyclooxygenaseremmers of plaatjesaggregatieremmers gebruikt.